Drie proefjes bij de natuurkundige verschijnselen warmte, vaste stof en vloeistof.

 

Proefje 1: IJsklontje

 

Nodig:

  • 1 ijsklontje
  • 1 bord
  • klosje garen
  • schaar
  • zout
  • kopje water
  • 1 lepel

 

Zo doe je het proefje:

  1. Knip ongeveer 30 cm garen af.
  2. Leg het ijsklontje op het bord.
  3. Strooi een beetje zout op het ijsklontje.
  4. Bespreek samen wat er gebeurt.
  5. Leg het draadje garen over het zout.
  6. Doe met de theelepel een paar druppels water op het ijsklontje.
  7. Wat denken jullie dat er gebeurt als je het draadje optilt? Bespreek het samen.
  8. Til het touwtje aan twee kanten op.
  9. Wat is er gebeurd?
  10. Schrijf jullie conclusie op het werkblad.

 

Proefje 2: Slagroom

 

Nodig:

  • 125 ml vloeibare slagroom
  • lege (jam)pot met deksel

 

Zo doe je het proefje:

  1. Draai de deksel van de pot.
  2. Doe de slagroom in de pot.
  3. Draai de deksel weer op de pot.
  4. Wat denken jullie dat er gaat gebeuren als jullie met de pot schudden? Bespreek het met elkaar.
  5. Schud de pot een paar minuten.
  6. Wat is er gebeurd? Bespreek het met elkaar.
  7. Schud nu nog een paar minuten.
  8. Wat is er gebeurd?
  9. Schrijf jullie conclusie op het werkblad.

 

Proefje 3: Isolatie

 

Nodig:

  • 3 ijsblokjes
  • materiaal om te isoleren (denk aan: kranten, bubbelfolie, stof)
  • 3 schoteltjes
  • stopwatch
  • maatbeker

 

Zo doe je het proefje:

  1. Leg 1 ijsblokjes op een schoteltje.
  2. Verpak het tweede ijsblokje in isolatiemateriaal (bijvoorbeeld kranten of bubbelfolie).
  3. Verpak ook het derde ijsblokje in isolatiemateriaal (maar een ander materiaal als het tweede ijsblokje).
  4. Doe dit allemaal zo snel mogelijk.
    Zet de stopwatch aan.
  5. Welk ijsblokje zal het eerste gesmolten zijn? Overleg het met elkaar.
  6. Stop de tijd na vier minuten.
  7. Haal de twee ingepakte ijsblokjes uit hun verpakking.
  8. Kijk welk ijsblokje het meest gesmolten is.
  9. Je kunt de drie ijsblokjes ook 1 voor 1 in de maatbeker doen. Zo kun je meten hoeveel het ijsblokje gesmolten is.
    Schrijf jullie conclusie op het werkblad.